(Gepubliceerd in De Bombardon, Dorpsgazet van Melsele, juli 2021, jrg. 35,, nr. 218)
Er zijn geen seizoenen meer. Is het de klimaatopwarming?
Nog meer geldt dit voor de aardbeien in onze streken en ons aardbeiendorp in het bijzonder. Sinds jaren worden hier aardbeien geteeld, winter en zomer en dit dankzij gesofisticeerde teeltwijzen. De aardbei is thans een hoog biotechnologisch product (hydrocultuur, belichting, verluchting, bemesting, enz….). Alles computergestuurd.
Waar komt eigenlijk de idee vandaan om aardbeien te telen? Hoe is het begonnen?
Waarom is Melsele uitgegroeid tot een aardbeiendorp en was dit veel minder het geval in de omliggende dorpen?
Was het een obsessie om het erotische karakter (afrodisiacum) van de aardbei, zoals in Nederland in de 17de eeuw de tulpenbollen uitgroeiden tot een hype en het betaal- en speculatiemiddel (zoals de bitcoins nu)? Niet zo voor de aardbei (het rode goud), wegens te kwetsbaar en beperkte houdbaarheid.
Geschiedenis van de aardbeienteelt
De aanleiding tot de aardbeienteelt in Melsele ligt wellicht in de sociaal - economische toestand van de landbouw begin van de twintigste eeuw.
Ingevolge het erfstelsel, ingevoerd door Napoleon, heeft elk kind gelijke erfrechten. In het Ancien regime (de feodaliteit) kwam het hele patrimonium toe aan de eerstgeborene om het patrimonium in stand te houden. Deze democratisering heeft uiteraard geleid tot versnippering van de grondeigendom. De gemiddelde bedrijfsoppervlakte werd te klein om een volwaardig gezinsinkomen op te leveren. Eind van de jaren 50 bedroeg de gemiddelde bedrijfsoppervlakte van de Wase landbouwbedrijven +/- 5 ha. (Mussche, L., Ontwikkelingsgeschiedenis van de tuinbouw in het Land van Waas, Produco, 2008, p.129) Vele van de boerenzonen waren dus genoodzaakt een andere inkomensbron te zoeken.
De pionierstijd
De idee om in onze contreien aardbeien te telen is opgekomen begin van de jaren 1900. Het zou onder andere ene Mackis geweest zijn (de vader van bloemist “ Mackels”, voor zij die van Melsele zijn) die hier voor het eerst aardbeien kweekte (1899) en ze in houten kistjes ging verkopen in Antwerpen. (Mussche, p. 33)
Ook dokter L. Smet (grootvader van dokter Paul Smet) zou aan de boeren hebben geadviseerd om aardbeien te kweken, als interessante aanvullende inkomensbron. Hij had nauwe contacten met de landbouwschool in Sint-Niklaas (opgericht in 1923, Mussche, p. 37), waar nieuwe teelttechnieken werden aangeleerd. Voorheen werden aardbeien gekweekt in volle grond en open lucht. Onder de plant werd een bedje van stro gelegd om de vruchten te beschermen (vandaar: strawberry in het Engels). Vanaf 1920 werd de aardbeienteelt onder éénruiters (een houten kader van +/- 1 vierkante meter met daarin glas) lang de aangewezen methode. Rond 1936 begon men met het vervroegen van aardbeien in pot en op mans- (vrouw)hoogte in verwarmde serres. De aardbeiteelt is zeer arbeidsintensief. Tijdens het plukseizoen werd dan ook het hele gezin ingeschakeld. (zie o.m. Van Landeghem, P., Melsele in heden en verleden, 1990, p. 52-54) Vooral de vrouwen werden hierbij actief betrokken ( vrouwenemancipatie avant la lettre!). Terwijl de man vaak buitenshuis ging werken koesterden de vrouwen op het thuisfront de aardbeien (het verluchten, het wateren, het verzorgen, enz.). De fragiele aardbei vraagt inderdaad om een zachte vrouwelijke hand. Voor een groot deel was de aardbeienteelt een bijverdienste voor gelegenheidstuinders.
Blijkbaar hebben beide eerder genoemde figuren een stimulerende rol gespeeld in de innovatie in de landbouw. Vandaag de dag zouden zij incubators worden genoemd.
René Van Puymbroeck ( thans de oudste onder de mannelijke cohorte van Melsele, 1925) vertelt dat zij thuis reeds in zijn jeugd aardbeien kweekten die in Antwerpen op de vroegmarkt en bij de kruideniers werden afgezet. Dat gebeurde vooral met een lading aardbeien achteraan op de fiets. Hij kent overigens nog alle straten in Antwerpen. De realisatie van de tunnelverbinding in 1933 ( Mussche, p.38) tussen het Waasland en Antwerpen was van groot belang voor het transport van groenten en fruit naar de vroegmarkt in Antwerpen. Zo verzamelde de firma Neels (vooral vleesvervoer) ten zuiden van Melsele de aardbeien bij de gelegenheidskwekers om ze met de camion te vervoeren naar de Antwerpse vroegmarkt (vlees en aardbeien: een rare combinatie, maar moet kunnen). Aan de noordkant van Melsele verzamelde Van der Linden (ook met de camion) de overtollige oogst bij vooral vrijetijdskwekers. Zo deed hij ondermeer in de jaren 50 zijn ronde in de Van Puymbroecklaan: de eerste sociale wijk van de Kleine Landeigendom in Melsele. Zelfvoorziening was het leidend principe. Daarom waren de tuinen er ook nog erg groot.
Hoogconjunctuur en professionalisering
De echte professionalisering (tot dan was de aardbeicultuur een zaak van gelegenheidskwekers) van de aardbeiteelt in Melsele is begonnen begin jaren zestig met de bouw van verwarmde serres op grote schaal, en waarbij aardbeien de hoofdteelt vormden. Zo hebben Robert Mestdagh, Frans en Wilfried Van Moer en Alfons Van Puymbroeck (overigens ook lid van de Raad van bestuur van de Wase veiling) een belangrijke doorbraak gerealiseerd inzake modernisering van de aardbeienteelt. Deze gedreven generatie zag de aardbeiteelt als een levensproject. Zo groot dat de liefde voor de aardbei overstegen werd tot hogere vormen van liefde. Marc Mestdagh (die voor een groot deel aan de basis ligt van de historische schets van dit artikel) onthult zo het huwelijksgeheim van zijn ouders. Zij hebben elkaar gevonden in de aardbeien. Van kruisbestuiving gesproken. Aardbeien werken verbindend!
Opkomst van de coöperatieve gedachte
De nabijheid van een stedelijk afzetgebied heeft zeker mede een rol gespeeld in de ontwikkeling van de aardbeienteelt. In de periferie van de steden zouden zich trouwens overal tuinbouwcentra ontwikkelen (hetzij groenten, druiven en ook aardbeien). De veiling van het Waasland te Sint-Niklaas (opgericht in 1944 als coöperatieve, met ene zekere R. Gernay uit Melsele als coöperant-lid) heeft ongetwijfeld een stimulerende rol gespeeld, zowel op het vlak van marketing, afzet als van vorming van de kwekers in samenwerking met de landbouwvoorlichtingsdiensten van het Ministerie van landbouw en de Bedrijfsvoorlichtingsdient voor tuinbouw - Oost-Vlaanderen. (Mussche ,p. 50-58) In 1950 besliste de Wase veiling aardbeienveilingen te organiseren in Melsele in samenwerking met de veiling van Brussel. Zo had in december 1951 een Kerstveiling plaats, geopend door ir. Van Royen, Ere-Voorzitter van de veiling en Jozef Vercauteren, burgemeester van Melsele en zelf aardbeienkweker. (Mussche, 73-74) Het initiatief is echter na een goed jaar uitgedoofd. Terloops: het Parochiehuis heeft in 1960 nog een tijd gefunctioneerd als veilingplaats tijdens de bouw van de nieuwe veiling in Sint-Niklaas. (Mussche, p. 116-117)
Teloorgang van onze aardbeienteelt?
Halverwege de jaren zestig heeft de Wase veiling (later Produco, nog later Profruco (2006) en tot heden BFV (Belgische fruitveiling, gespecialiseerd in fruit – filiaal Vrasene) echter reeds gewaarschuwd voor de opkomende concurrentie van de Noorderkempen, ingevolge de geavanceerde “forcerie” van aardbeien, terwijl onze kwekers achterbleven op innovatief vlak. (Mussche, p.132 en 161) Drie vierde van de aardbeienproductie in het Waasland werd tot dan toe immers voortgebracht door gelegenheidstuinders. (Mussche , p. 132) Het veilingbestuur heeft ook meermaals het gebrek aan coöperatieve zin betreurd van de Wase aardbeikwekers, die vaak kozen voor alternatieve afzetkanalen (vooral ook wegens schrik van de fiscus). Mettertijd is de regio Hoogstraten aldus uitgegroeid tot het centrum van de aardbeienteelt waardoor ook de veiling van Hoogstraten een centrale rol innam. Bij de fusie van Profruco met BFV (rond 2006) zijn onze aardbeikwekers overgestapt naar de veiling van Hoogstraten. (In het veilingwezen is er steeds een tendens geweest naar fusies en specialisatie. Zo zijn er thans in Vlaanderen 4 grote veilingen: Hoogstraten (aardbeien); BFV: -Vrasene (pitfruit als appelen en peren; Reo: Roeselare groenten); Belorta (groetenveiling Mechelen gefuseerd met Brava, witloof -Boortmeerbeek)
Onze Melseelse aardbeien worden dan nu in Europa ook verkocht als aardbeien van Hoogstraten. Niet bepaald de korte keten. Maar van een teloorgang van de aardbeienteelt in Melsele kan men moeilijk spreken. Bij ons ziet men nog alle teeltwijzen van aardbeien: volle grond, plastieken tunnels, serres,… alleen de éénruiters zijn verdwenen. Toch zijn er slechts een tiental professionele kwekers overgebleven.
Door de creatie van de Europese interne markt en de daaruit voortvloeiende Europese concurrentie met Spanje en Italië (die goedkopere aardbeien kunnen leveren) zijn tal van kwekers rond 1990, overgeschakeld naar tomaten en komkommers wegens te lage rendabiliteit van de aardbeienkweek.
Er was een tijd
Er was een tijd dat in Melsele (1958) 88.000 vierkante meter aardbeien onder glas werden geteeld op een totaal van 128.000 vierkante meter voor het totaal van alle Wase gemeenten (29). Dat was dus bijna 70% van de glasaardbeien in het Waasland. (Mussche, p. 106-107) Melsele werd zo het “glazen dorp “genoemd. Over de verdere evolutie zijn weinig statistische gegevens beschikbaar op het niveau van Melsele. Volgens de officiële statistieken (Aardbeienteelt in Vlaanderen, Departement Landbouw 2019 ) waren er in 2017 een 530-tal aardbeikwekers in Vlaanderen die +/- 1000 ha cultiveerden, waarvan een 40 % onder glas. Geëxtrapoleerd naar Melsele toe zou dit betekenen dat er, voorzichtig geschat een twintigtal ha aardbeien worden gekweekt, waarvan ruim 10 ha onder glas.
Zienderogen is de laatste 20 jaar het aantal aardbeikwekers gedaald. De sector is blijkbaar, zoals alle economische sectoren, onderhevig aan het klassieke conjunctuurschema (opkomst, bloei en verval). Opkomst: begin jaren 1900 (pioniersgeneratie), vervolgens de hoogconjunctuur na WO II met hoogtepunten in de jaren zestig – zeventig - tachtig (tweede generatie en professionalisering) en de afgang (derde generatie die vanaf de jaren negentig afhaakt wegens te grote concurrentie met aanvoer van aardbeien uit Zuid-Europa en overschakeling naar andere teelten). In 1920 kreeg men voor één kg aardbeien 30-35fr/kg (Van Landeghem, p. 52-54), nu gemiddeld 3 euro/kg. (Aardbeienteelt in Vlaanderen, Departement Landbouw 2019 (www.vlaanderen.be, p.10) In die periode zijn de prijzen verviervoudigd, maar hebben toch niet de algemene prijsevolutie gevolgd.
Elke economische sector noopt tot flexibiliteit en aanpassing aan wijzigende markt-omstandigheden. Van een afgang kan men echter moeilijk spreken, wel eerder van een na- of laatbloei. En laatbloeiers zijn altijd het meest vruchtbaar in de natuur. Zo zijn er enkele toppers overgebleven.

Eén van de topbedrijven in Melsele is dat van Hilde Van de Vijver en Alain Lutz. In 2005 hebben zij elkaar eveneens gevonden in de aardbeien en hebben tegen de stroom in het aardbeienbedrijf Fresa opgericht.
Hier worden aardbeien op duurzame wijze geteeld.
Hoewel de aardbei een hermafrodiet is die zichzelf bevrucht, geeft kruisbestuiving toch veel mooiere vruchten.
Daarvoor zorgen de bijtjes en de hommels: de honingbijtjes doen het fijnere werk, de hommels zijn wat dommer en kwetsen vaak de stampers van de plant. Pesticiden zijn daarom uit den boze.
Insecten worden dan weer geweerd door natuurlijke vijanden: mijten.
Zo zijn aardbeien zeker geen verboden vruchten: je mag er zomaar van eten zonder te spoelen.
Een oogstcyclus bedraagt ongeveer zes weken met een plukbeurt van tweemaal per week. Er worden zo verschillende kweekcycli opgestart gespreid over het hele jaar.
De oogst wordt verkocht via de welgekende automaten; het grootste gedeelte gaat naar de veiling in Hoogstraten vanwaar ze hun weg vinden in heel België en Europa.
Overdag laten de aardbeien zich plukken, ’s avonds worden ze naar een verzamelpunt gebracht in de streek waar ze worden opgehaald door de veiling. ’s Anderdaags in de vroegte worden ze geveild en liggen ze tegen een redelijk uur dat de ochtendmens wakker wordt, te pronken bij de kruidenier.
Zo kun je via de QR code ontdekken dat een bakje aardbeien van de veiling van Hoogstraten, bij de Marokkaanse kruidenier in Molenbeek (dat hellegat), van Melsele blijkt te komen.
Wie zal de aardbeien plukken?
Een bijna bijbels verhaal over de plukkers van het laatste uur in de wijngaard voltrekt zich nu in onze aardbeivelden.
Waar vroeger het hele gezin en de buurvrouwen werden ingeschakeld bieden zich nu arbeiders aan vanuit Roemenië en Polen. In België is dit strikt gereglementeerd, strikter zelfs dan de bijbelse principes. Daarentegen worden in Spanje goedkope arbeidskrachten uit Marokko ingeschakeld die vaak in mensonwaardige omstandigheden moeten leven en werken. (zie artikel De Morgen, 23/3/2021 : Spaanse aardbeien, rood goud met bittere bijsmaak…)
Soms kunnen aardbeien (maar zeker niet de Melseelse) een wrange, bittere sociale smaak hebben, je proeft het zelfs niet eens.
Toekomst van de aardbeiteelt
De overblijvende aardbeibedrijven (en ook een recent rapport van het Ministerie van Landbouw)(Aardbeienteelt in Vlaanderen, Departement Landbouw 2019) tonen dat de aardbeiteelt (en de tuinbouw in het algemeen) zeker en vast nog toekomst heeft. De blokkering van de ontwikkeling van de glastuinbouwzone op het Schaerbeek getuigt dan ook van een conservatieve, retrograde mentaliteit van al wie in dat besluitvormingsproces betrokken is. Daardoor ontneemt men de kansen van jonge (toekomstige) tuinders om in die sector te stappen en beperkt men de ontwikkelingskansen van een sector waarin Vlaanderen gewoonweg sterk is!
Men hoeft niet te vragen aan huidige tuinders (en zeker niet alleen die van Melsele, want die hebben al een bedrijf) of er behoefte is aan een dergelijke zone. Men dient kansen te creëren voor de volgende generaties.
Internationaal: Melsele in de wereld
Vlaanderen ligt wel niet aan de basis van de aardbeienteelt. De cultuur is begonnen in de Middeleeuwen (in de abdijen) via dewelke deze verspreid werd in heel Europa. De moderne aardbei is een kruising van de Fragaria Chiloensis (afkomstig uit Chili) en de Fragaria Virginiana (afkomstig uit de Verenigde Staten). Het was koloniaal (en spion) Frézier (vandaar de naam Fraises in het Frans), die in opdracht van Lodewijk de veertiende (Koning van Frankrijk), Zuid-Amerika exploreerde en de aardbeiplant meebracht uit Chili in 1712. Lodewijk XIV zou, begrijpelijk vanuit zijn positie, vooral verzot geweest zijn op de dikke, sappige aardbeien. Zo had hij ze het liefst.
Aan de Koninklijke hoven in Frankrijk en Engeland werden sindsdien aardbeien gekweekt en ruimschoots geconsumeerd (bij voorkeur met wijn, zoals nu iedereen doet). Maar ook in China, de VS, Canada, Rusland en in heel Europa worden sinds enige eeuwen aardbeien gekweekt. China staat aan de top met 140.000 ha; VS: 21.000 ha. Spanje staat in de top tien al bij de laatste met 7685 ha en in België bedraagt het aardbeienareaal +/- 1000 ha.( https://www.atlasbig.com/nl/landen-door-aardbeienproductie) en www.vlaanderen.be ) Internationaal nemen wij dus een zeer bescheiden plaats in. Maar ook een geluk: hier zeker geen last van overproductie en van bloedige aardbeien die meedogenloos door de Europese pletwals worden vermorzeld om de prijzen op peil te houden.
Bijna in heel de wereld worden aardbeien geteeld. De aardbei is omzeggens universeel en toch is er slechts één aardbeiendorp: Melsele. Al zeggen we het zelf!
Wetenschappelijk
De wetenschappelijke naam van de moderne aardbei luidt nu: Fragaria ananassa. (wetenschappelijke naam gegeven door botanicus Duchesne – 1765, zie Lee, in: Darrow, p. 40-73) Vele variëteiten zijn hieruit ontsproten. Wij herinneren ons uit onze jeugd: Roem van Vlaanderen, Senga sengana, Regina, Talisman, Vigor,… en meer moderne variëteiten als Sonata, Elsanta, Sonsation, ja zelfs Lambada… echt om helemaal uit de bol te gaan. Voor deze moderne variëteiten geldt het patentrecht. Zij mogen dus zomaar niet vermenigvuldigd worden.
Reactie plaatsen
Reacties